Existentialistisch taalspel à la Beckett
Geen alledaags proza, wel een unieke stem in de hedendaagse Nederlandse literatuur. Voor wie houdt van experiment, taal en het werk van Samuel Beckett. De titel is dan ook allesbehalve een taalfout. Voor het hoofdpersonage en vertelstem in dit boek is het niet ongewoon om over ‘ik’ te spreken in de 3de persoon. Het boek, dat de vorm aanneemt van een schuldbekentenis, is een virtuose stream of conciousness van een schizofrene geest, die worstelt met de vele ikken die zich aan hem opdringen en het van hem overnemen, en ook met zijn eigen bestaan. Dit alles in de typisch zwarte, maar tevens humoristische stijl van Vaandrager. Met momenten geen kop of staart aan te krijgen, maar hoe kan het ook anders met dit soort proza, dat recht uit de hersenpan lijkt gegrepen.
Een rijk, uitgepuurd en poëtische taalexperiment!
“En de woorden drentelen alleen in mijn mond, verslikken zich in een rolmops. Lukraak flensen, flansen en flarfen ze de gestampte gehaktpot bij elkaar, maar geen woord spreekt zichzelf uit. De tanden uit hun klinkerbek slaan, de bloedvaten uit hun metaforenkop rukken, het helpt allemaal niet. Ze blijven zich vergissen.”
Synopsis
Korte experimentele roman van de typisch Rotterdamse schrijver Harry Vaandrager (1955).