Als de dieren
Een jonge moeder beleeft een postnatale depressie, balancerend op de rand van waanzin. Ze vervreemdt van zichzelf, belandt in een diep dal, waaruit ze pas op het einde moeizaam opklimt.
Reeds voor de geboorte voelde de moeder angst en twijfel aan haar eigen draagvermogen. Tijdens bevalling kijkt ze verbouwereerd toe en de eerste dagen is ze verward en bestudeert dat vreemde wezentje vlakbij haar. Ze kan de dingen niet plaatsen, voelt verdriet en vindt geen troost of begrip, noch bij de vroedvrouw, noch bij haar man.
De vervreemding wordt nog geaccentueerd door de openingsscène (p 14) – de moeder die een andere vrouw in haar kleren en in de keuken ziet, met baby en man, waarna ze naar buiten wandelt - te herhalen op p 198, met kleine accentverschuiving, nl. haar man die haar niet ziet “vertrekken”. Ze denkt dikwijls aan vluchten en voelt “een onophoudelijke aandrang om het huis uit te lopen, de stad uit, jullie leven uit, mijn leven uit”.
Het is een aangrijpend boek met verschillende lagen; op het eerste zicht lijkt het chaotisch, maar het wordt volgens een originele, eigenzinnige structuur opgebouwd.
Synopsis
Poëtische vertelling van een vrouw die een postnatale depressie ervaart en daar op reflecteert. Met illustratie in zwart-wit.