Zuid-Koreaans meesterwerk.
De schrijfster, bekroond met de Nobelprijs voor Literatuur in 2024, heeft een uniek bewustzijn van de banden tussen lichaam en ziel, de levenden en de doden. Haar intense poëtische proza confronteert de trauma's van de geschiedenis en legt de kwetsbaarheid van het menselijk leven bloot.
De roman beschrijft de wind van terreur die in 1980 over Zuid-Korea waaide: het verzet van de jongeren, de ongehoorde slachtingen begaan door de militaire junta, de psychologische omzwervingen van de overlevenden en de kwellingen van zielen op zoek naar vrede.
Dit is een diep ontroerende en meesterlijk geschreven roman. Zijn kracht prikkelt de zintuigen, bevriest het bloed en laat je soms ademloos achter.