De tragikomische notities van een kind met disfunctionele (voor)ouders
Het laatste exemplaar van de stapel romans die ik mocht lezen, als lid van de Oostendse leesjury voor de Bronzen Uil 2024. Maar niet het minste.
De auteur stapt weg van de logische keuze om een gewichtig en tragisch verhaal neer te pennen over de strijd van een enig kind met intergenerationele demonen en eigen trauma's.
In de plaats lees je mee in de dagboeknotities van een dochter met een sociaal onaangepaste vader en een afwezige moeder. Frida parkeert zich aan de zijlijn van haar eigen leven, en lijkt vooral te observeren hoe haar vader zich langzaam aan verliest in de fles, zijn ongeschiktheid als gevangenisdirecteur, en quotes van Proust en Kafka. Ze tracht hem op gezette tijden bij te sturen, maar klinkt daarbij enkel als een souffleur en niemand lijkt haar op die momenten te horen.
De realiteit dat heel wat kinderen, van ouders die vinden dat ze zich uitzonderlijk goed van hun taak gekweten hebben, vooral trauma's erven en een gezond gevoel voor fatalisme ontwikkelen, wordt in dit boek op een tragikomische manier benaderd. Het is bijna een opluchting dat Frida op haar eigen intelligente en berustende manier vooral de kluchtigheid/klunzigheid van het bestaan inziet.
Frida's talloze notities en boeken, die ze zelfs meezeult naar de verste uithoeken van de wereld, fungeren als solide basis en houvast, en blijven zelfs op volwassen leeftijd als rode draad door haar leven lopen.