Voor elke boze fee kunnen wij de goede zijn...
DE DAG DAT DE WALVIS KWAM. John Ironmonger. ****
Is de mens van nature goed of slecht?
En blijft de mens, die in normale omstandigheden goed is, dat ook als zijn leven en dat van zijn geliefden op het spel staat? Of verandert hij dan in een monster dat over lijken gaat om het eigen vel te redden?
Kan anderzijds iemand die we voorheen misschien negatief inschatten in catastrofale situaties het beste in zich naar boven halen?
Daarbij, wie is dé mens? Een doorsnede van een bevolking?
En gaat die mens voor egoïsme en anarchie of voor solidariteit en medemenselijkheid?
Steken kwaad en goed het kwade en het goede in anderen aan?
Welke factoren kunnen een maatschappij, mogelijk een hele wereld, op de rand van instorten brengen?
En hoe snel kan het dan gaan?
In hoever zijn dat proces van teloorgang én het gedrag van die doorsnee mens daarop (met computerprogramma’s of tegenwoordig met A.I.) te voorspellen?
En hoe betrouwbaar is deze moderne Cassandra?
Het verhaal, met corona nog vers in het geheugen - en nu met een wereldvrede die meer dan de voorbije decennia onder druk staat – is enerzijds angstaanjagend actueel, anderzijds heeft het ook iets van een sprookje.
Een avonturenverhaal, maar gelaagd met filosofische en religieuze verwijzingen.
En daarnaast, in tijden van een gemeenschap in wanhoop en isolement, is het ook de eenzame zoektocht van een individu naar zichzelf en naar de liefde.
Wie wil je zijn?
En hoe zwaar weegt een gedane belofte?
Wie redt wie als we niet elkaar redden?
Een verhaal als een geloofsbelijdenis in de kracht van goede wil, geschreven in een vlotte taal.
Synopsis
Een jonge econoom ontwikkelt een computerprogramma waarmee hij goede voorspellingen (en grote winsten) kan maken. Dan gaat het mis en vlucht hij naar een vissersdorp aan de kust van West-Cornwall.