Flauberts papegaai

Auteur Julian Barnes las Gustave Flauberts roman Madame Bovary toen hij 15 jaar was. Later zag hij, in het Flaubertmuseum in Normandië, twee opgezette papegaaien, waarvan er een model had kunnen staan voor de papegaai in Flauberts verhaal Un coeur simple. Zo groeide Barnes' idee voor een roman met als hoofdpersoon Geoffrey Braithwaite: oorlogsveteraan, weduwnaar, Flaubertliefhebber.
De confrontatie tussen de Engelse en de Franse cultuur is een subthema, net als de academische prietpraat die over Flaubert de wereld wordt ingestuurd. Neem daarbij de dubieuze vriendschap tussen Flaubert en Maxime Du Camp en Flauberts curieuze passie voor zijn muze en maîtresse Louise Collet, de overeenkomst tussen het leven van Braithwaite en dat van dokter Bovary, en je hebt een goudmijn aan literair materiaal.
Barnes wil met deze elementen geen traditioneel verhaal schrijven. Hij maakt er een gevecht met de romanconventies van. Hij voegt er spanning, humor, emotie, interessante informatie en verrassende inzichten aan toe om je als lezer aan het boek gekluisterd te houden.
Barnes' intellectueel-artistieke spelletje met Flaubert is briljant. Je kunt dit boek uit 1984 makkelijk drie of vier keer lezen en telkens nieuwe elementen ontdekken. Hoe Barnes dat heeft geflikt, is een van de mooiste mysteries van de artistieke creatie. Flauberts papegaai is uniek in zijn opzet en vorm: het is tegelijk een auteursbiografie (over Flaubert), een psychologische roman (over Braithwaites verdriet), een kritisch essay (over Flauberts oeuvre), een cultureel reisverslag (Braithwaites reis door Normandië), een thriller (de zoektocht naar de echte papegaai) en een parodie (op academische lulkoek).
Ondanks al de geleerdheid, gelaagdheid en slimheid, is deze moderne klassieker uiterst leesbaar, spannend en ontroerend.
(Ik las het boek Flaubert's Parrot in de Franse vertaling Le perroquet de Flaubert.)
Synopsis
De schrijver van een biografie van de Franse auteur Gustave Flaubert (1821-1880) gaat zijn boekje te buiten.