koorts op mijn huid
HET ATELIER. Sarah Hall. *****
Koortsig. Van zinnelijkheid. Van dodelijkheid die je bewust maakt van het leven. Van kunst die schept. Van liefde die schept.
Edith, kunstenares. Te vroeg volwassen nadat haar moeder gehavend uit een hersenbloeding kwam en vader het gezin verliet.
Van jongs af maakt ze dingen. Maakt ze haar eigen leven. Haar eigen wereld. Zichzelf.
Ze is het kind dat uit de toon valt.
Feeksie. De heks.
De moeder gaf zichzelf na haar beroerte een nieuwe identiteit, Naomi.
In Canada trok de vader, alsof het even gemakkelijk als een ander jasje was, een ander karakter aan, een nieuw gezin.
Ook verlies schept nieuwe werelden.
En soms is er verlies dat nieuw leven doodt. Of een maar pas ontloken liefde, zelfs als het lijkt of je elkaar al heel lang kent.
Edith en Halit, de migrant (wie naar een ander land emigreert, doet dat niet om zijn wereld te herscheppen maar om een nieuwe te scheppen).
Als de pandemie uitbreekt, een niets ontziend virus, trekken ze zich terug in haar atelier. Burntcoat. Een naam met een symboliek.
Vuur kan vernielen, vuur kan versterken. Vuur draagt leven en dood in zich.
De pandemie is buiten, in de wereld van miljoenen mensen, van nieuwsberichten over de doden, het lijden, het falen van de staat.
In hoe paniek, dood en angst voor tekort, voor honger, mensen veranderen. De een wordt gewelddadig, de ander achterdochtig. Buiten overleeft ieder voor zich.
Buiten is geweld in alle vormen.
Binnen, in Burntcoat, is het zij tweeën. Een tweezaamheid, en soms een eenzaamheid.
Binnen houden ze elkaar vast, proberen ze elkaar heel te maken.
Ze onthullen hun lichamen en hun geschiedenis, wie ze zijn.
Binnen is het het vuur van hun zinnelijkheid tegen de ijskoude adem van de dood. Je herkent hem van zodra hij de eerste keer in je nek geblazen heeft, al was je toen nog een kind.
Buiten valt de wereld uit elkaar.
Toen Edith kind was, viel haar wereld uit elkaar.
Ze zag hoe haar moeder worstelde tot ze weer kon zeggen: ik sta weer.
Ik besta.
Een boek dat je leest met dezelfde koortsachtigheid waarmee het geschreven is.
En dan moet je soms even terug bladeren, zeker in het begin, omdat je te snel was, iets hebt gemist.
Iets dat soms, ook bij tweede lezing, ongrijpbaar blijft, als een koortsdroom. Je bent er bijna en het ontglipt je weer. Maar het is er, onderhuids, een rilling, een uitdijende kring in het water.
En het verhaal zakt als een steen naar de bodem van mijn maag, en ik slik en ik krijg het niet weg en eigenlijk wil ik dat ook niet. Ik wil het bij me houden. De liefde, de veerkracht, de hoop.
Synopsis
Een beroemde beeldhouwster trekt zich tijdens een pandemie met haar geliefde terug in haar enorme atelier/woning in Engeland.