Moreel verval en de banaliteit van het kwaad
La neige était sale (1948) van Georges Simenon speelt zich in een niet bij naam genoemd, door een bezettingsmacht gecontroleerd stadje tijdens een strenge winter. De straten zijn bedekt met vuile sneeuw - een symbool voor moreel verval.
De hoofdpersoon is Frank Friedmaier, een 19-jarige zoon van een prostituee. Hij groeit op zonder moreel kompas en leeft van kleine misdaden, seks en geweld. Naarmate de oorlog voortduurt, glijdt hij steeds dieper af in misdaad en collaboratie.
Frank is geen ideologisch gemotiveerde collaborateur, maar iemand die achteloos en zonder geweten kiest voor misdaad en geweld. Zijn leven toont hoe oorlog en bezetting een voedingsbodem vormen voor morele onverschilligheid.
De 'vuile sneeuw' is een sterk symbool: dat wat wit en zuiver kon zijn, is bezoedeld, net als de maatschappij en de ziel van Frank.
Het boek stelt de vraag: is de mens in essentie vrij om morele keuzes te maken, of slechts een product van zijn omgeving en driften?
De auteur nodigt de lezer niet uit om sympathie te voelen voor Frank of om hem te veroordelen, maar om hem te observeren - als een studieobject van moreel verval. Zoals zo vaak in zijn zogenaamde 'romans durs' toont dit werk Georges Simenon als een auteur die diepe morele en filosofische kwesties durfde te verkennen en in die zijn 'tijdloos' is.
(Bij het herlezen van deze meesterlijke roman van Simenon dacht ik terug aan het onvolprezen boek De duivel in elk van ons van Christophe Busch uit 2021, dat ik in een eerdere leestip heb besproken.)