Hoe haat en onvermogen tot vergeving mensen tot levende standbeelden kan maken

Het boek Le Chat (1967) van Georges Simenon (1903-1989) is een psychologisch geladen roman die draait om een bejaard echtpaar dat gevangen zit in een verstikkend huwelijk.
Anders dan zijn bekende Maigret-detectives is dit boek een voorbeeld van zijn zogenaamde "romans durs" - harde, existentiële romans waarin Simenon de diepste krochten van de menselijke ziel onderzoekt.
Het verhaal volgt Émile en Marguerite, twee oudere mensen die na hun tweede huwelijk samenwonen in een klein huis in een buitenwijk van Parijs. Ze hebben beiden een verleden (ze zijn weduwnaar en weduwe), maar delen geen liefde of warmte meer. Hun communicatie is volledig stilgevallen.
De huisdieren - Émiles kat en Marguerites papegaai - zullen een cruciale rol spelen in hun wrok en machtsspelletjes.
Voor mij behoren de psychologische romans van Simenon tot het beste wat de wereldliteratuur te bieden heeft. Zijn schrijfstijl is sober, direct en onopgesmukt. Hij gebruikt eenvoudige zinnen, weinig beschrijvingen, en laat de psychologische diepgang spreken door kleine handelingen en subtiele observaties. De toon is dit boek is gelaten, zelfs kil, wat perfect aansluit bij de gevoelsarmoede van de hoofdpersonages.
Dit boek is verwant aan andere werken van Simenon zoals La veuve Couderc en La chambre bleue, waarin beklemmende verhoudingen centraal staan.
(Le Chat werd in 1971 voortreffelijk verfilmd door Pierre Granier-Deferre, met Jean Gabin en Simone Signoret in de hoofdrollen - een film die de troosteloosheid van het verhaal sterk benadrukt.)