Gebouwen als waagstukken
De gebouwen getekend door de falende architecten die het boek van Charlotte Van den Broeck bevolken, zijn waagstukken. Niet per se omdat ze zo spectaculair zijn, maar omdat architecten met hun 'grote gebaren' in de openbare ruimte de vergankelijkheid uitdagen, en vooral vanwege het lot van hun bedenkers. Over alle architecten in Waagstukken wil de legende dat ze zelfmoord hebben gepleegd vanwege fatale fouten in hun ontwerp.
Deze publicatie van dertien essays over suïcidale architecten is zelf ook een waagstuk. Het boek is een complexe constructie, een essay in zuivere vorm: een proberend, tastend en nieuwsgierig onderzoeken via een literaire taal. De schrijfster is vrij om alles in deze unieke essays te slepen: haar eigen liefdesleven, de barokke kerken van Borromini, utopisme, herinneringen aan haar Turnhoutse jeugd, de Wiener Staatsoper of de melancholie van de vervreemding.
Van den Broeck schakelt vlot over van filosofische mijmeringen naar journalistieke passages. In haar verfijnde stijl klinkt meermaals de dichter, waarmee ze niet alleen het godinnenbeeld op het postgebouw in Oostende beschrijft - de architect Gaston Eysselinck werd de toegang tot zijn eigen kunstwerk-in-wording ontzegd waarna hij zelfmoord pleegde - maar ook de ontvelde knie van haar broer in de waterglijbaan van het zwembad van Turnhout.
Ze portretteert zichzelf als perfectionist, en linkt het perfectionisme van de kunstenaar aan diens grootste angst: 'de mislukking van zijn schepping als de mislukking van zichzelf'. Het scheppende heeft het destructieve al in zich, beweert ze.
De beste stukken zijn die waarin het verhalende naadloos overgaat in het essayerende. Waagstukken is een fascinerende tocht van de schrijfster door haar gedachten, haar leven, haar vrouwelijkheid en haar kunstenaarschap.
Synopsis
Het verhaal achter dertien gebouwen en levensbeschrijvingen van de dertien betrokken architecten, van wie verschillende zelfmoord pleegden.