De wereld is een luchtspiegeling
1925. De jonge Heisenberg bedenkt tijdens een verblijf op Helgoland, een onherbergzaam eilandje in de Noordzee, een wiskundige stelling om de kwantummechanica te bevatten. De implicaties zijn reusachtig. De aard van de werkelijkheid wordt radicaal herdacht.
De wereld bestaat niet langer uit vaste entiteiten of ondubbelzinnige feiten, maar uit puntige gebeurtenissen in een korrelig universum die in een perspectivisch spel vorm geven aan elkaar en ons uiteindelijk niets meer dan een luchtspiegeling voor ogen houden.
Wat blijft er over van de wereld zoals wij die kennen als zelfs tijd en ruimte niets meer blijken te zijn dan illusoire knooppunten van toevallige gebeurtenissen? En wat met het solide beeld van ons ‘ik’ dat daarbij dreigt te verdwijnen in het niets?
In poëtische bewoordingen gidst Rovelli ons door deze vreemde theorie en gaat daarbij de fundamentele vragen niet uit de weg.
Een intellectuele trip die mijn hele denken op zijn kop zette. En, zoals Rovelli zelf aangeeft door Nagarjuna te citeren, een schitterend raakpunt tussen wetenschappelijke theorieën en Boeddhistische overpeinzingen. Dit is een boek dat mij nog lang zal bijblijven.
Synopsis
Ontstaansgeschiedenis van de kwantumtheorie en wat deze betekent voor onze ideeën over de werkelijkheid.