Over schuld, vergankelijkheid en menselijke tekortkomingen
In ongenade (1999) (vertaling van Disgrace) van Nobelprijswinnaar John Maxwell Coetzee speelt zich af in het Zuid-Afrika van de jaren na de afschaffing van de apartheid.
Hoofdpersoon is David Lurie, een 52-jarige literatuurprofessor in Kaapstad. Na een affaire met een studente raakt hij in opspraak en wordt hij gedwongen ontslag te nemen. Hij trekt zich terug op het platteland bij zijn dochter Lucy, die een kleine boerderij runt.
Ik waardeer dat Coetzee in deze roman weigert een simpele moraal of een veroordeling te presenteren. Hij schrijft beklijvend over schuld, vergankelijkheid en menselijke tekortkomingen. De hoofdpersoon valt letterlijk 'in ongenade' bij zijn universiteit en maatschappij en moet nu verder leven zonder de zekerheid van genade of vergeving.
In ongenade laat zien hoe een man die zijn macht misbruikt in een veranderend Zuid-Afrika wordt geconfronteerd met schuld, geweld en de onontkoombare kwetsbaarheid van elk levend wezen.
Coetzee schrijft sober, afstandelijk en zonder opsmuk, maar juist daardoor is de tekst intens en beklemmend.
Synopsis
Een ontslagen universitair docent ondervindt aan den lijve hoezeer de raciale verhoudingen in het hedendaagse Zuid-Afrika zijn gewijzigd.